Een verhaal over de vissen in onze natuurvijver op Buitenlust
scrol naar beneden
de vissenpoel 2-10-2010
Wij hebben een prachtige vijver op ons tuincentrum. Een natuurlijke poel met een grote diversiteit aan bewoners en planten. Er zijn twee sfeervolle terrassen aan gebouwd waarop menig klant geniet van deze prachtige vijver. De vijver is geheel zelf zuiverend en bevat een grote rijkdom aan planten en dieren.
In het voorjaar de dotterbloemen en gedurende de zomer, waterlelies en diverse bloeiende moerasplanten. Dan weer is de vijver en zijn omgeving in het geel getooid, in een andere tijd, bijvoorbeeld in de zomer is rose overheersend. Alle planten kunnen in hun eigen weldaad uitgroeien. een paar keer per jaar worden de overtollige zuurstofplanten in de vijver en brandnetels en riet rondom de vijver verwijderd.
Vervolgens mag alles groeien zo hard het wil. In het najaar is er in de vijver een grote schoonmaak beurt. Alle planten in de vijver worden afgemaaid en het maaisel wordt uit de vijver verwijderd. Doordat wij een zuurstofplant in de vijver hebben die ook in de koude maanden groeit is er voldoende zuurstof en voer voor de vissen in de winterdag. In de winter worden de wilgen in toom gehouden door de te zware takken tot aan de grond af te snoeien. Afgestorven oeverplanten worden afgemaaid en verwijderd.
Er zitten allerlei vissen in de vijver van paling tot karper, zodat er altijd wel wat te zien is. De rust waarmee de vissen zich voortbewegen geeft een ontspannen gevoel bij hen die op het steigerterras zitten. En als je dan zo rustig daar zit, komen de vissen een voor een kijken naar wie ze nu weer voor zich hebben.
Ook vissen kun je gemakkelijk voor je winnen, door iedere dag op de zelfde tijd en op het zelfde plekje te voeren. Zodra ze je horen, komen ze al aan gezwommen met een happende open bek, alsof ze willen zeggen gooi maar, wij hebben er zin in. De meeste grote vissen leven sollitair in het water. ze zijn door hun omvang niet kwetsbaar voor rovers en hebben dus weinig te vrezen. Je ziet ze rustig door het water bewegen her en der op zoek naar een lekker hapje. Ze hebben een weinig sociaal leven, proberen bij het voeren zo veel mogelijk te verorberen en haantje de voorste te zijn.
Als het voedertijd in onze vijver is, dan is het dikwijls dringen geblazen, met name door de grotere vissen. de kleintjes mogen het dan met de kruimeltjes doen, of soms met nauwelijks iets. Door het voer geconcentreerd te strooien voor de grote vissen, en direct hierna breedwerpig voor de kleintjes,komen ook die aan hun trekken. Het is zoiets als denken aan de zwakken in onze samenleving.
Het lijkt er zelfs veel op. De rijksten krijgen het meeste en de armen de kruimels. Vroeger bij ons thuis zegden ze het al: den duvel schijt meestal op een hoop. Met andere woorden, die het al goed heeft krijgt het meestal steeds beter.
Zo gaat het ook bij de vissen. Jonge vissen worden vanaf de geboorte aan vele gevaren blootgesteld. Het begint al bij de eigen soortgenoten, die een groot gedeelte van de visseneieren naar binnen slurpen. Dikwijls is de helft dan al weg. Ook palingen lusten er wel pap van en eten ook nog eens de helft van de overgebleven eieren op. Als de jonge visjes uitkomen, wordt hiervan weer de helft opgegeten door andere roofvissen als baars en snoek. Hierna begint voor de overgeblevenen het echte vissenleven.
Voor hun eigen veiligheid zwemmen ze in scholen rond. in zo een school van vis zijn ze betrekkelijk veilig voor rovers, omdat deze dan moeilijk kunnen kiezen, welke vis ze moeten pakken. Desondanks valt toch nog een groot gedeelte ten prooi aan allerlei watervogels en dieren welke behendig zijn in het vangen van vis. Ook roofvissen hebben van tijd tot tijd een collega vis nodig om te kunnen overleven.
In de vissen wereld wordt uitsluitend gedood om te overleven om zo de soort in stand te kunnen houden. Zodra een snoek voldaan is leeft hij in rust tussen al zijn andere watergenoten. De vissenstand is zelfregulerend. Zodra er te veel van de ene soort is, treed een andere soort op om door de uitbreiding van zijn soort de andere te beteugelen. Ontstaat er bijvoorbeeld te veel roofvis in een vijver dan zal zich deze van zelf inperken door eigen soortgenoten te gaan verorberen.
In onze eigen vijver zit geen baars en snoek, dus de vissen kunnen er naar harte lust in voortleven. De meest natuurlijke uitdunning vindt dus plaats door de vissen zelf in de paaitijd. Vooral karperachtigen en paling eten de meeste kuit op. Reigers en soms het ijsvogeltje, futen en aalscholvers verschalken een groot deel van de kleine vis. Ook kikkers en diverse vogels eten hun graantje mee van de jonge vis.
Zo wordt onze vijver niet overbevolkt en is er genoeg ruimte voor elke vis, om uiteindelijk groot te kunnen worden. Het is een lust om de ijsvogel aan de gang te zien. Wij hebben het geluk dat onze vijver met enige regelmaat door een paartje ijsvogels wordt bezocht. Aan de oevers van onze vijver hebben we speciaal voor hun een drietal mogelijkheden gemaakt om ook aan onze vijver te kunnen broeden. Nu maar hopen dat wij aan hun wooneisen hebben voldaan. IJsvogels zijn trekvogels, dit betekent dat zij in het najaar naar warmere oorden trekken. In strenge winters is het voedselaanbod te schaars doordat alles dicht vriest. In een paar dagen zijn de vogels zo verzwakt dat ze zelfs niet meer weg kunnen. De afgelopen jaren hebben we relatief zachte najaren en winters gehad waardoor de ijsvogels het gevoel kregen niet meer naar het zuiden te moeten afreizen. Bij de eerste weer enigszins strengere winter legde de halve populatie het loodje. Daarna duurt het meestal jaren eerdat het aantal ijsvogels weer een beetje op peil is.
Als de ijsvogel dan alle ontberingen van verre trektochten en overleven in strenge winters achter zich heeft, dan komt hij ten overstaan van de mens. Voor de vogel is de mens vervuiler nr.1. De ijsvogel heeft schoonwater nodig, want hij jaagt op het zicht, en dat is dus in niet vervuild water. Zonder na te denken hoe kwetsbaar de vis is, lozen wij van alles in het water, denkende dat door de verdunning, de beek of de rivier het wel aankan. Maar niets is minder waar, juist vis is dikwijls al naar gelang het soort heel kwetsbaar in zijn omgeving. Planten kunnen in vervuild water afsterven, waardoor er een tekort aan zuurstof en voeding ontstaat. De kwaliteit van het water kan vergiftigd worden, waardoor ook de vissen het loodje leggen
. Gelukkig kan een visstand zich ook weer snel herstellen, omdat onder goede omstandigheden vissen wel twee keer hun eigen lengte per jaar kunnen groeien, en zodoende ook weer snel geslachtsrijp zijn om zich dan in grote aantallen te kunnen vermenigvuldigen.
gerard van run
Schitterende natuurwandelingen
Gezellig koffie- en theeterras
Mediumdagen
Jeu de Boules banen
Cursussen wichelroede lopen
Huismetingen op straling
Esscheweg 274 A
5262 LH Vught
T 06- 319 49 614
Geopend van maart t/m oktober op vrijdag, zaterdag en zondag.
Groepen kunnen ook buiten deze dagen afspreken.
© 2020 Buitenlust Vught - Privacyverklaring - Website gemaakt door be optimized